Treurwilg en treurberk

Van alle bomen met een treurvorm wordt de treurwilg (Salix x sepulcralis ’Chrysocoma’ - synoniem Salix alba ’Tristis’) het meest toegepast, vaak langs de waterkant. Vochtige grond heeft dan ook de voorkeur, hoewel je een treurwilg op elke grond kunt aanplanten. Deze imposante boom met zijn brede, grillig groeiende kroon is jaarrond decoratief. Zijn dunne, geelgroene takken vormen een transparant gordijn tot aan de grond (of het wateroppervlak) en bewegen mee met de wind. Een treurwilg loopt vroeg in het voorjaar mooi geelgroen uit. De bloei in april trekt talloze bijen. Wil je een treurwilg kopen? Je kunt dan kiezen uit een hoogstam, een meerstammige boom en een kandelabervorm. Bij een kandelabervorm zijn de takken op een bepaalde hoogte afgezaagd, waardoor de treurwilg minder hoog en breed wordt. 

Een treurboom die het op droge grond goed doet, is Betula pendula ’Tristis’ (treurberk). Deze forse boom wordt op den duur 15-20 m en heeft een helderwitte stam die op latere leeftijd mooi gaat afbladderen. Deze stam is goed zichtbaar, want de dunne, sterk afhangende takken bevinden zich hoog in de opgaande, open kroon. In het voorjaar geeft de treurberk hangende katjes en in het najaar kleurt zijn blad fraai geelbruin. 

Treurbomen voor kleine tuinen

Gelukkig zijn er ook bomen met een treurvorm die minder ruimte vragen. Zo wordt Parrotia persica ’Pendula’ - gekweekt als hoogstam - niet hoger dan circa 4 m. Van nature is het een struik met een breed treurend-spreidende groeivorm. Door deze op een onderstam te veredelen groeit deze uit tot kleine treurboom, waarvan de takken als een waterval naar beneden hangen. Deze waterval is in de herfst het meest spectaculair, als het blad lichtgeel tot oranje kleurt. Gleditsia triacanthos ’Emerald Cascade’ is eveneens geschikt voor een kleine tuin. Deze treurboom met een onregelmatig groeiende, open kroon en elegant afhangende takken wordt zo’n 5 m hoog. In de herfst kleuren de donkergroene, geveerde bladeren prachtig goudgeel. Een heel sierlijk treurboompje is Prunus yedoensis Shidare-yoshino. Begin april zijn de sterk afhangende takken getooid met een lichtroze, bijna witte bloesem met de geur van amandel. Daarnaast kleuren de bladeren geel in de herfst. Deze Prunus is van origine afkomstig uit Japan, heeft een halfopen, breed treurende kroon en wordt 2 tot 3 m hoog én breed. Erg mooi als prieelboom!

Bijzondere blikvangers

Sommige treurbomen zijn bij uitstek geschikt als bijzondere solitair in een park of grote tuin. Wil je bijvoorbeeld een boom met een brede, dichte parasolvorm, kies dan voor Carpinus betulus ’Pendula’ (treurhaagbeuk). Deze elegante, langzaam groeiende treurboom wordt weinig toegepast en dat is jammer. Niet alleen zijn groeivorm is heel sprekend, maar ook zijn goudgele herfstkleur. Deze blikvanger groeit zowel op droge als natte grond, en daarbij is hij door zijn hoogte (4 m) en breedte (4-5 m) op veel plekken toepasbaar. Fagus sylvatica ’Black Swan’ (rode treurbeuk) vormt een smal opgaande treurboom van 15 m hoog en 3-4 m breed. Het donker roodbruine blad maakt deze tot een opvallende verschijning, wat bovendien wordt versterkt door de dichte, grillig groeiende kroon en de sterk neerhangende takken. Deze treurbeuk is wel veeleisend. Plant deze blikvanger alleen op kalkrijke, vochthoudende (maar toch goed doorlatende), leemachtige grond die voldoende humus bevat. Ook Taxodium distichum ’Pendens’ heeft een smalle treurende kroon, maar zijn groeivorm is toch totaal anders dan die van de rode treurbeuk. Deze bladverliezende conifeer wordt 15-20 m hoog en heeft een open kroon. Alleen de uiteinden van de korte, vrijwel horizontale zijtakken hangen enigszins af. Bij het uitlopen is het loof frisgroen, in de zomer donkergroen en in het najaar warm oranjebruin. Deze bijzondere treurboom gedijt op elke grond. Op zeer vochtige grond ontstaan er meer kniewortels, karakteristiek voor deze conifeer.