Voorafgaand aan de aanleg van Park Belle-Vue was het gebied een grijze en verharde zone zonder kwalitatieve verblijfsruimte. Het was een oude gewestweg waar alles duidelijk gericht was op auto's. Voor fietsers was de Martelarenlaan dan ook onveilig en onaangenaam. Bovendien waren er problemen met wateroverlast als gevolg van een slechte riolering. Bij de heraanleg werd de rijweg verplaatst en verlaagd, waardoor auto's uit het straatbeeld verdwenen. De straat werd omgevormd tot een fietsstraat en er werd een groot en toegankelijk park aangelegd. Dit park, met zijn verschillende bomen in maten tot 40/50, grasvelden, bastions en speeltuinen, is een ideale plek om te verblijven en te ontmoeten aan de rand van het stadscentrum.
Het park werd aangelegd als een toegankelijke groene zone, met bomen en struiken die bijdragen aan de biodiversiteit. De groene voortuinenzone werd beplant met verschillende vaste planten die elkaar afwisselen tijdens het bloeiseizoen, wat de biodiversiteit ten goede komt. Ook de keermuur, die het hoogteverschil opvangt tussen het park en de nieuwe rijweg, draagt bij aan de biodiversiteit door open voegen te creëren waar grasachtige begroeiing mogelijk is.